Vacature office-assistent (6-10 uur per week)
Sommige sprekers staan nog geen twee minuten te praten en je bent al afgehaakt. Het lukt je met de beste wil van de wereld niet om je hoofd erbij te houden. Je wordt overvallen door een soort moeheid en het kost je veel energie om te volgen wat er gezegd wordt. Als je naar de spreker kijkt zie je een pratend hoofd. Er is niets in het verhaal dat je raakt, niets dat je gedachten prikkelt. Je hoort eigenlijk alleen maar woorden. Dit soort sprekers maken vaak dezelfde fout: ze beginnen bij zichzelf.
Ze starten met een verhaal over hun eigen achtergrond, hun eigen fascinatie of de historie van hun bedrijf. Of erger nog: ze openen met een voorbeeld waar jij niets van begrijpt. Ze hebben het vooral over zichzelf. Het gaat jou op geen enkele manier aan.
Presentatie-expert Peter Meyers noemt dit de ‘You-I ratio’. Als het goed is zeg je meer ‘Jij’ dan ‘ik’ in de eerste minuten van je presentatie. De reden is simpel: luisteraars zijn vooral in zichzelf geïnteresseerd. Als je de aandacht wilt dan is het dus slim om direct met hun favoriete onderwerp te beginnen: henzelf.
Iemand die dit als geen ander begrijpt is Ginni Rometty, voormalig CEO van IBM. Er staan talloze presentaties van haar online. Maar welke presentatie je ook bekijkt: je zult zien dat ze in de eerste momenten altijd start bij haar publiek. Kijk maar eens naar de eerste minuten van haar presentatie tijdens deze IBM Developers Day in India:
Tijdens vrijwel iedere inleiding gaat ze in op wat er hier en nu speelt. In dit geval staat ze dus voor een zaal vol Indiase developers. Ze opent met de opmerking dat zij met vier miljoen zijn en daarmee het tweede land in de wereld van developers. Ze zegt ‘It’s happening here’ en stapt daarmee de wereld van haar publiek in in, zij hoeven niet in die van haar te stappen. Daarmee maakt ze het enorm aantrekkelijk om naar haar te luisteren.
Daarnaast zie je dat ze het onderwerp steeds terugdraait naar het publiek. Ze zegt dingen als ‘Wie is er hier een voorstander van open source?’ en als alle handen omhoog gaan zegt ze ‘Dan heb ik hier dus veel vrienden’. Ze kiest keer op keer het perspectief van de luisteraar, de you. Daardoor voelen ze zich gezien en gehoord.
De curator van TED, Chris Anderson, vergelijkt presenteren met een reis. Je leidt je publiek door jouw verhaal. Zijn advies: begin in de wereld van je luisteraar en neem ze vanaf daar bij de hand. Als Mozes niet naar de berg wil komen, dan moet de berg maar naar Mozes komen. In de volgende presentatie doet Anderson dit met een raadsel, hij laat ons nadenken over een lastig vraagstuk: Waarom krijgen sommige sprekers hun idee tussen onze oren en anderen niet? Wat maakt een TED talk nou echt goed?
Het raadsel is een fantastische manier om je publiek te betrekken bij je onderwerp. Je activeert hun hersenen en lokt ze het verhaal in. Je daagt ze uit om een oplossing te vinden. Het is een soort cliffhanger. Veel goede sprekers en leraren gebruiken het raadsel om hun publiek te activeren en aangehaakt te houden tijdens de hele lengte van hun presentatie. We willen weten wat de oplossing is. Hoe loopt het af? Wat is het antwoord? Daarmee is het niet langer het belang van de spreker maar dat van onszelf om alles te horen.
Het goede nieuws is dat jij dit ook kunt. Met wat simpel denkwerk vooraf vergroot je jouw impact aanzienlijk. Hier zijn vier manieren waarop je het begin van jouw presentatie meer impact geeft:
Ga maar eens met deze tips aan de slag. Want hoe flitsend je presentatie ook is: als je publiek zich niet betrokken voelt zal het niet aanhaken.